Gedicht van ds W.L. Welter, hofpredikant van koningin Wilhelmina. Dit versje is nog legaal gedrukt op een prentbriefkaart met een foto van de koningin, vrijwel onmiddellijk na de capitulatie. Het was de spontane reactie van de hoogbejaarde predikant op het door velen op dat ogenblik ten onrechte als vlucht beschouwde vertrek van koningin Wilhelmina naar Engeland.
"Toen in de loop van Zondag 12 Mei 1940 de ontwikkeling der krijgsgebeurtenissen een
spoedige voor het Nederlandsche leger ongunstige afloop deed vrezen, adviseerde het Kabinet
de Koningin de residentie te verlaten, om te verhinderen dat Zij in de macht der Duitsers
zou vallen. Aanvankelijk maakte de Koningin daartegen bezwaar. Eerst toen de Opperbevelhebber te kennen gaf, dat hij de verantwoordelijkheid voor de veiligheid der Koningin niet langer kon dragen, besloot Zij tot vertrek."
Het vertrek van Wilhelmina naar Engeland kwam bij velen die in het bezette gebied
achtergebleven waren als een vlucht over. Later zou de stemming omslaan en zou
Wilhelmina het verzet tegen de Duitsers symboliseren en inspireren.
Dit 'eerherstel' van Wilhelmina is treffend onder woorden gebracht door de
oud-hofprediker ds. Welter,
14 Mei 1940
Neen,'t was geen vlucht die u dien weg deed gaan,
Maar volgen, waar God riep.
Wij vragen niet, wat in U is doorstaan,
een strijd, hoe bang en diep.
Wij knielen naast en met U neer,
De blik omhoog, tot God de hand,
Geef Neerland aan Oranje weer,
Oranje aan Nederland.
En kome dan, wat komen mag,
W'aanbidden, wachten stil.
Hoe zwart de nacht, hoe bang de dag.
Geschiede slechts Gods wil.
Wilhelmina's stem, te beluisteren via Radio Oranje uit Londen,
sterkte het moreel in het bezette Nederland.
In Londen was Wilhelmina de stuwende kracht achter de
regering in ballingschap.
uit: toen Wilhelmina regeerde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten